De kudde bestaat uit Drentse heideschapen. Het is een sober, maar sterk schaap, met een lange dikke vacht, een bewolde staart en ranke poten. De meeste ooien hebben horens. De rammen hebben altijd horens, die vrij van de kop behoren te staan, in ruime spiralen gekruld. Het Drentse heideschaap heeft een rechte neus en kent vele kleurvariëteiten. De wol is lastig te verwerken en daarom niet bijzonder gewild. Hoewel het vlees van goede kwaliteit is, worden heideschapen niet voor de vleesproductie gehouden.
Toch liepen er honderd jaar geleden vele duizenden van deze schapen op de heidevelden in deze provincie. Ze werden namelijk vooral gehouden om de mest. Door de schapen ’s nachts op stal te zetten werd er heel wat mest opgevangen Met de komst van de kunstmest verdween de behoefte aan deze schapenmest en bovendien maakte de kunstmest het mogelijk om heidevelden te ontginnen en in cultuur te nemen.
Vanaf half maart worden de lammeren geboren, in de regel één of twee per ooi. Het aflammeren gaat meestal vlot en doorgaans zijn er weinig gezondheidsproblemen. Vanwege de beperkte omvang van het terrein wordt een aantal van ongeveer achttien ooien aangehouden.